Een
mals konijn ziet het avondlicht
Verschenen
in Meander op 12 oktober 2003
Er is een jonkie. Een nieuw, nog vetter, konijn zag op 6 oktober
het avondlicht. Onder de schijnwerpers in de Brakke Grond te Amsterdam
werd het tweede nummer van Het Liegend Konijn geïntroduceerd
door de samensteller/redacteur Jozef Deleu. Deleu las als inleiding
de tekst van Paul Ostaijen over het verwonderde konijn, die als
motto dient voor het tijdschrift en daarop afgedrukt zal worden
zolang Deleu leeft. De dichters Geert Buelens, K Michel, Miriam
Van hee, David van Reybrouck en Menno Wigman droegen voor uit eigen
werk. Verrassend presteerde hier de nieuwkomer op dichtgebied David
van Reybrouck. Zijn dictie is prima en zijn gedichten verrassend.
Vooral het werk dat over ouderwetse groenten zoals Witloof en Schorseneren
handelt. Hij was debutant in het eerste nummer van Het Liegend Konijn.
Dat nummer is bijna uitverkocht. Reden voor de uitgever op de oplage
van het tweede nummer van 2000 naar 2250 te verhogen. Debutant in
het oktobernummer is Filip Rogiers uit Gent. Daarnaast is ‘uit
het nest geroofd’ nieuw werk te lezen van de dichters Ter
Balkt, Brassinga, Buelens, Gerlach, Gerbrandy, Komrij, Mortier,
Van hee en Vroman. Er is weer veel moois te lezen in het nu 103
bladzijden tellende hedendaagse poëzietijdschrift. Gerrit Komrij
wil ik er uit lichten. Zijn gedichten vallen op door hun melancholieke
tederheid. Een bijna onherkenbare stijl, zonder het gebruikelijke
cynisme, die ik erg waardeer. Zoals in de 2e strofe van het gedicht
“Solo”:
‘Ik roep een zin. Het klinkt te schraal/in het omringende
gewelf -/ik heb geen schim of filiaal -/ik ben vandaag alleen me
zelf.
Het lijkt me dat hij daarin precies beschrijft wat de redacteur
van Het Liegend Konijn beoogt: dat elke dichter in en buiten het
nest zo veel mogelijk zichzelf is.
|