FLIMSY
STAR
een
mooie poespas
heet dat op een flinterdunne
dag perfect
maar volkomen futiel
als een banale film-
ster neem je de draad weer
in
je
ploft het letterlijk
op de zetel
in
een vlaag van zins-
verbijstering zet je de dood
een neus je sleurt het gespuis
van vóór de razende trein
de
miraculeuze redding
van een tijdrovende inval
waar
dacht je aan?
cotard’s syndroom?
het
bleek een diep en bleek
maar expressief gezicht
dat grinnikte maar niet wist
of het dood was of nog leefde
le
délire de négation
einstürzende geest
(‘but
i’m very much alive thank you for asking’)
RAAS
harttrein het onooglijke
onmogelijk groen
wacht
neonroes
in je ogen
een zucht fatale
indigo lichtbel
wolk
valt
tevergeefs
in je stalen
blind veld
meet
de snelheid
van de lucht
in je oor-
zaak
ACHTERWAARTS!
trek de regen
aan als jas
nu loop je
weer voor me
als
een hallucinatie
je
lange blonde lokken
golven over je naakte
rug het pad loopt
over in de rivier
ik
volg de uitgestippelde
route van je brug
we dalen verder af
mijn
vinger tekent je
waar je leegte
raakt
moment
de gloire:
ik pak je stevig beet
en neem je
op
zijn hondjes
Iconostase
vriendin
van catastrofes
net
nu het licht uit ging
droomde ik dat je om me gaf
en dat we trouwden
in een kibboets
op
mijn kussen
je ravenzwarte haren
en in de tijd vandaag
leek je sprekend op
hannah
arendt
in
een zuiders land
je weet wel
die mooie joodse
die haar staat opgaf
het is nog niet te laat
ik vraag je
waar
ligt mijn vaderland?
REST VAN EEN MENS
“op
de tonen van einóma’s ‘khanin’”
vanuit de lucht
zag
men hoe hij
uit bed stapte
en zich haastig
aankleedde
met
afgemeten passen
zich door de slapende
stad sleepte naar de
dichtstbijzijnde tramhalte
uit
beeld verdween
en terug opdook
in een of ander belangrijk
treinverkeersknooppunt
nog
later vond men
hem terug op het perron
van een hogesnelheidstrein
na
twee uur reizen
door landschappen
zonder een woord
te wisselen
kwam hij aan
in
een overgeïndustrialiseerd
land waar hij verdwaalde en
urenlang rondzwierf
in
de slagschaduw van koeltorens
langs een pas heraangelegd
wegennetwerk de nietsontziende
blikken van luxeterreinwagens
ontwijkend
zijn
spoor
liep dood
in
een uitgestrekt regenwoud
nabij een u-vormig klooster
annex gasthuis naast een drukke
verkeersslagader
doelloos
van de ene hypermarkt
naar de andere
Peter
Wullen (1964), woonachtig in Kortrijk en werkend
in Moeskroen in het Franstalig deel van België.
Hoe
begon je met dichten? en wie zijn je voorbeelden/wie bewonder je?
"Ik wou als kind al schrijver worden. Ik kon vroeg lezen
en schrijven en ik beschikte over een ongebreidelde fantasie. De
Poperingse bib was mijn pleisterplaats, toen Gwy Mandelinck alias
Guido Haerynck er nog hoofdbibliothecaris was. Mijn eerste probeersels
dateren van toen ik een jonge tiener was.Toen we in de poësis
de opdracht kregen om een sonnet te schrijven, werd mijn gedicht
prompt voorgelezen in de klas door de leraar Nederlands. Dat vroege
succes had een averechts effect op mij. Als puber had ik er veel
moeite mee om als 'dichter' en dus als 'zonderling' bekend te staan.
Iedereen in school wist het en ze vielen er me om de haverklap mee
lastig en dat viel niet mee. Ik heb jarenlang in stilte verder geschreven.
In '86 stuurde ik wat gedichten in om mee te doen aan de jaarlijkse
poëziewedstrijd van de Vrije Universiteit Brussel, waar ik
toen studeerde, en ik won warempel met het gedicht 'Wilg in ijspoel!
Het gedicht verscheen later in de Poëziekrant. Ik weet nog
dat ik het opnieuw heel moeilijk had met dat zogenaamde 'dichterschap'.
Ik schreef in mijn laatste jaar aan de unief ook een thesis over
de poëzie Eddy Van Vliet. Ik begon toen aan een speciale licentie
Literatuurwetenschappen, maar stopte in het midden van het academiejaar
omdat ik werk vond als eindredacteur. De dichtkunst verdween tijdelijk
naar het achterplan. Mijn ontmoeting en mijn contacten met de Amerikaanse
en joodse dichter Ira Cohen in Brussel hielpen me opnieuw over mijn
twijfel heen. Zijn dichtregel 'The Surgeon of the Nightsky Restores
Dead Things by the Power of Sound' - ook de titel van een plaat
van trompettist Jon Hassell - spookte jarenlang door mijn hoofd.
Ik begon me meer en meer toe te leggen op het schrijven van artikels
voor kranten en tijdschriften.Met die activiteiten had ik tenminste
het gevoel dat ik een toegewijd publiek had. Met de poëzie
was dat niet zo en dat werkte heel frustrerend. In november 2003
vloeide er bijna door stom toeval en door een samenloop van omstandigheden
een gedicht uit mijn pen. Dat was 'Hypothetische Wissenschaft'.
Het gedicht werd vrijwel onmiddellijk gepubliceerd op de website
van De Jonge Journalist. Dat was me een schok na al die jaren! Er
was natuurlijk weer die twijfel. Zou ik dat succes kunnen evenaren?
Een tijd later verscheen het gedicht 'Inversie' op dezelfde website.
Toen was het hek van de dam. Alle twijfel verdween! Er verschenen
zowat overal gedichten van mij. 'Ijskonijn' was daggedicht op de
poëziemailing Laurens Jz Coster, waar normaal alleen maar klassieke
poëzie verschijnt. Sinds die tijd schrijf ik met de regelmaat
van een klok gedichten en ik vraag me soms af waar ze vandaan blijven
komen. Het is echt een heel boeiende periode en ik vraag me soms
af waar dit alles zal eindigen. Ik weigerde gedurende die tien jaar
wel systematisch om Vlaamse of Nederlandse poëzie te lezen.
De enige bundel, die ik in al die tijd kocht, was 'Diep in Amerika'
van Dirk Van Bastelaere. Ik was niet onder de indruk! Al die tijd
luisterde ik gretig naar cd's, die ik van her en der in de wereld
toegestuurd kreeg en haalde daar mijn inspiratie uit. Door recensies
te schrijven, leerde ik om compacte teksten te schrijven en zoveel
mogelijk informatie te stoppen in zo weinig mogelijk tekst. Dat
hielp me later bij het dichten en ik heb nu eindelijk het gevoel
dat ik de juiste vorm en inhoud te pakken heb. Het laatste jaar
lees ik weer meer Nederlandstalige poëzie, omdat ik nu zelf
ook een erkend 'dichter' word. Mijn voorkeur gaat uit naar de moeilijke
dichters, zoals Paul Celan, Ira Cohen, Willy Roggeman, Piet Gerbrandy,
Jan Lauwereyns, etc... Maar ook van Starik kan ik heel erg genieten."
Je
schreef 'een eigenzinnige keuze' toen ik je gedichten selecteerde.
Wat bedoelde je daarmee?
"Ja, het is zeker een eigenzinnige keuze! Toen ik in november
2003 opnieuw begon te dichten, was ik aanvankelijk zeer onzeker.
Ik moest na al die jaren terug op zoek naar een eigen stem. Dat
lukte met mate! Ik was in het begin ook niet zeker of ik die stem
wel zou vinden. 'Achterwaarts!' en 'Flimsy Star' dateren uit die
onzekere periode. Gedichten zijn als eilandjes. Als een piraat spring
ik van het ene eiland naar het andere. Het zijn Tijdelijke Autonome
Zones. Eénmaal ze geschreven zijn, laat ik die constellaties
dus gauw achter en dus vergeet ik ze. Die twee gedichten schreef
ik als een soort van vormexperimenten. Ik heb ze ook nooit ergens
ter publicatie aangeboden. 'Achterwaarts!' is gewoon een lucide
droom vermengd met reële feiten. 'Flimsy Star' schreef ik na
het lezen van het boek 'Into The Silent Land' van de Britse neurofysioloog
Paul Broks. Ik had toen al wat succes als dichter, maar in mijn
privé-leven ging het volledig mis. Ik vond mezelf toen een
heel 'fletse ster' en alle boekjes, die ik thuis gezonden kreeg
en waarin ik prijkte, konden de pijn niet verhelen. Het kernwoord
van dat gedicht is 'trein' ... Niet het stalen voertuig, dat op
twee sporen van punt A naar punt B rijdt, maar de Engelse uitdrukking
'train of thought'! In overdrachtelijke zin dus! Met die verklaring
wordt het gedicht meteen helemaal duidelijk, denk ik... Ik las dat
gedicht eigenlijk niet meer, tot het door jou uitgekozen werd. Waarom?
Omdat het verdomme nog altijd pijn doet. Ik vraag me nog steeds
af in welke gemoedstoestand ik dat gedicht schreef en hoe diep ik
toen wel zat. Het is een heel intens gedicht! 'Raas' werd door de
lezers van Poetry Alive uitgeroepen tot allerbeste gedicht van de
site, toen PA opgedoekt werd. Ik had kunnen voortboeren op dat succes,
maar dat vertik ik. Ik blijf liever onvoorspelbaar. Meer uitleg
geef ik er niet over. Elke lezer moet voor zichzelf uitmaken, wat
het gedicht betekent. 'Rest van een mens' schreef ik na een reis
naar Duitsland met de Thalys. Ik had een vreemde advertentie gezien,
waarin je een luchtfoto kon kopen van je eigen huis. Tegelijkertijd
werd een Londense bommenlegger in Italië opgepakt. Die twee
feiten bewijzen dat het tegenwoordig heel goed mogelijk is om iemand,
die op reis gaat, helemaal vanuit de lucht te volgen tot het spoor
verloren loopt ergens in de wouden van het Ruhrgebied...
Waar sta je nu met dichten?
Ik sta waar ik moet staan. Een beetje laat in mijn leven, maar
ik denk dat het niet anders kon. Ik heb een groeiproces van meer
dan 20 jaar achter de rug. Ik heb het gevoel dat ik alle kanten
uit kan. Wil ik het kort en messcherp houden, dan doe ik dat. Wil
ik het ietwat uitgebreider verwoorden, dan kan dat ook. Wil ik grappig
uit de hoek komen, dan kan dat. Dichten blijft een hachelijke onderneming,
want je weet nooit waar de inspiratie begint en waar ze eindigt.
Maar ik ben tevreden. Ik publiceer regelmatig in tijdschriftjes.
Ik heb interactie met de lezers van mijn gedichten. Da's ruim voldoende...
Meer kan je niet wensen voor het soort poëzie, dat ik schrijf...
Zou je een bundel willen uitgeven en waarom?
Uitgeven laat me NIET koud, maar ik kan geen tijd en energie
besteden aan de zoektocht naar een uitgever. Als een uitgever mij
zelf zou vragen, zou ik het aanbod zeker aan een kritisch onderzoek
onderwerpen. Maar ik kan het niet over mijn hart krijgen om te gaan
'shoppen' met mijn gedichten. Daarvoor liggen ze me te na aan het
hart. Dichten is vooral een spel met taal en met vondsten. Je vertelt
iets, maar zet de lezer toch constant op het verkeerde been. Dat
moet zo blijven! Ik vind het erg leuk dat mensen zeggen 'we herkennen
je niet in dit gedicht maar we vinden het toch erg goed'.
Wanneer is een gedicht voor jou geslaagd? (van jezelf of
van een ander)
Dat is zeer moeilijk uit te leggen. Ik weet voor mezelf het
best wanneer een gedicht geslaagd is, maar ik word ook graag verrast
door de meningen van andere mensen. Het is wel opvallend dat ikzelf
het meest hou van mijn compromisloze en idiosyncratische gedichten,
genre 'Genealogie', 'Cioran', 'Idioticon', 'B4 I Leave', 'Soma',
'Confutatis Maledictus', etc. maar daar vind ik nauwelijks een publiek
voor. Daar tast ik echt de grenzen van de taal en het begrip af.
Eigenlijk zou ik altijd zo willen dichten, maar dat kan jammer genoeg
niet. Wat andere dichters betreft: ik was erg onder de indruk van
een paar gedichten van Liesbeth Lagemaat, de winnares van de C.
Buddingh-prijs 2005. Een gedicht moet ver voorbij de woorden gaan
en een gevoel oproepen. Zij slaagt daarin en zij is dus een verdiende
winnares!
Hoe serieus neem je jezelf als dichter?
Ik neem het dichten erg serieus, maar ook weer niet al te serieus.
Het is het enige dat ik kan. Ik probeer het plezier en het genot
gewoon er een beetje in te houden. Van mij kun je ernstige gedichten,
erotische gedichten, shockerende, luimige gedichten, enz verwachten.
Kan het mooier?
Hoe belangrijk is voordracht voor jou?
Voordracht is zeer belangrijk voor mij! Ik leef en schrijf net
door de directe interactie met lezers en luisteraars. In '94 stopte
ik met dichten omdat ik het gevoel kreeg dat ik in de leegte schreef
en geen interesse kon opwekken. Ik ben van nature een zeer onzeker
personage. Ik heb feedback nodig. Maar internet en voordracht helpen
me over die onzekerheid heen. Je schrijft een gedicht, smijt het
op één of andere site om te toetsen wat de reacties
zijn. Hetzelfde met voordracht! Je staat voor een publiek. Je kijkt
het publiek aan. En je leest voor! Een microfoon is altijd handig,
want ik ben geen slammer en ik lees met stille stem voor. Mijn gedichten
zijn moeilijk. De luisteraars zullen dus niet alles ineens begrijpen,
maar om het boeiend te houden probeer ik wat variatie te brengen
door een afwisseling te brengen van ernstige én luimige gedichten.
Maar ik werp mezelf graag voor de leeuwen en ik lees heel erg graag
voor, ja!
12 oktober
2005
|