Donderdag 16 december jl. werd bij uitgeverij
Atlas in Amsterdam ‘De volksverheffing’ gepresenteerd.
Een bundeling van essays en gedichten samengebracht door Koen Vergeer
en Yves T’Sjoen. Het was een intieme bijeenkomst op de Herengracht.
Aanwezig waren vooral de meewerkenden aan het boek en een aantal
mensen van de uitgeverij. Na de bijeenkomst vroeg Annette van den
Bosch aan Yves T’Sjoen en Koen Vergeer om een toelichting
op het hoe en waarom van dit werk met de intrigerende titel ‘De
volksverheffing’.
Wat was het uitgangspunt bij het samenstellen/schrijven
van ‘De Volksverheffing’?
De Volksverheffing is een jaarboek voor poëzie. Dichtbij de
poëzie. Voor lezers. Voor liefhebbers van poëzie. Wij
hebben geen vooraf bepaald dogmatisch standpunt over poëzie.
Geen in- en vooral geen uitsluitingen. Natuurlijk laten wij ons
bij onze keuzes voor dichters en essayisten leiden door wat wij
goed, mooi, belangrijk en interessant vinden in poëzie. Als
daar een poëtica uit te destilleren valt moeten anderen dat
maar proberen; wij zijn benieuwd!
Hoe is ‘De volksverheffing’ ontstaan?
Koen Vergeer: De Volksverheffing is eigenlijk ontstaan uit bezorgdheid.
Wij zien, in een tijd dat de Nederlandstalige poëzie rijkelijk
bloeit, het denken over poëzie nogal verschralen. Poëzierecensies
worden korter, essays schaarser. Bekende poëziebladen, maar
ook kranten, nemen steeds meer hun toevlucht tot het gemakkelijker
genre van het interview of laten het bij eenvoudige aankondigingen
waar de dichters gaan optreden. Of poëziebladen storten slechts
ladingen poëzie over hun lezers uit.
Ons streven kun je samenvatten als: inhoud èn reflectie.
Wij willen poëzie brengen, maar ook essays over poëzie.
Essays die dicht bij de poëzie blijven. Liever geen interviews
of literaire geschiedschrijving of rubricering, maar inleving. Vragen
als hoe werkt een gedicht en waarom precies zo. Liefst laten we
ook dichters schrijven over poëzie. Wat drijft hen? Aanstekelijke
essays. Essays waardoor mensen meer zin in poëzie zouden kunnen
krijgen en vinden.
Waarbij Yves T’Sjoen aanvult: Ik onderschrijf wat Koen zegt.
De Volksverheffing (DV) is inderdaad een antwoord op de steeds groter
wordende geringschatting van poëzie, en dus ook op het tekort
aan reflectie over die poëzie. Alleen, DV wil niet programmatisch
zijn, niet zo affirmatief als uit dit metaverhaal mag blijken. Poëzie
en essayistiek gaan in DV een soort inspirerende kruisbestuiving
aan. Het jaarboek wil vooral een blad over en voor poëzie zijn,
dicht bij de dichters, dicht bij het volk...
De titel ‘De volksverheffing’ doet
mij zo Vlaams aan. Ik neem aan dat dit een vooropgezet doel heeft.
Gaat het om het ouderwetse socialistische ideaal om het volk wijzer
te maken en dan in dit geval met name over de poëzie? Is het
eigenlijk ook een politiek statement?
Nee, wij willen niet het volk verheffen. Wij zijn geen ingenieurs
van de ziel. Geen socialisten van het oude stempel. Maar: men mag
de titel ook niet ironisch lezen!
Wij geloven absoluut dat poëzie de wereld verbetert, maar we
kennen ook de beperkte armslag van de poëzie in deze. De titel
legt natuurlijk een link met een beweging die rond de één-na-laatste
eeuwwisseling bestond. De overeenkomst is dat wij net als zij destijds
geloven in de kracht van de cultuur en die ook koesteren, het verschil
is dat wij ruim een eeuw 'wijzer' zijn. We zien De Volksverheffing
daarom als van wijn een druppel in de vervuilde oceaan van het dagelijks
bestaan. Een heldere schim in een duistere wereld.
Onlangs interviewde ik Ivo van Strijtem, hij
gaf aan dat hij probeert meer poëzie onder het volk te brengen.
Is dat ook uw streven?
Koen Vergeer: Ik ken Ivo van Strijtem goed, en ik denk dat ik weet
wat hij bedoelt als hij zegt dat hij de poëzie onder het volk
wil brengen. Hij wil poëzie toegankelijk houden en laten gaan
over zaken die veel mensen zullen herkennen. Ivo wil zich daarmee
afzetten tegen de literair-theoretische en filosofische abstracties
die veel Vlaamse poëzie in hun greep houden.
Zo, echter, hebben wij De Volksverheffing niet bedoeld. Toegankelijkheid
vinden wij geen vies woord, maar het is evenmin een vereiste. Wat
ons betreft hoef je poëzie niet meteen te begrijpen, als die
poëzie je maar wat doet. Lees Lampe, lees Ouwens, Van Haren
- lees ze zonder het onmiddellijk allemaal te willen snappen, en
je zult merken dat het je niet onberoerd laat, dáár
begint poëzie.