Annette van den Bosch
Huub Beurskens l
 
 
Informatie over Annette van den Bosch en deze site Gedichten, waaronder Vlaamse en vertaalde         Artikelen over dichtbundels en dichtbijeenkomsten Recensies van dichtbundels Interviews met dichters, uitgevers etc Over jonge dichters
Beginpagina                 Contact
 
     
  -
 

‘Kunst zou een doorgangsgebied moeten zijn’

Interview met Huub Beurskens over zijn recente bundel ‘Als met een vogeltje’ en over zijn dichterschap.


Het motto van uw laatste bundel is ‘Kunt gij met hem als met een vogeltje spelen/en hem vastbinden voor uw meisjes?’ Job 40.42. Waar ligt voor u de betekenis van dat vogeltje?

De vraag in het boek Job is een retorische: het gaat over de Leviathan, het monsterachtige, nimmer tembare waterdier. Maar het gaat evenzeer over de God – ook die is niet aan banden te leggen, niet te vangen en te gebruiken als huisdiertje ter vermaak. Ik heb die metafoor overgenomen, niet uit religieuze overtuiging, maar als beeld voor het geweld van het leven of van de hele kosmos, van geboorte en dood, de macht en kracht die wij als mensen nooit kunnen beheersen zonder onszelf te vernietigen. Tegelijkertijd probeer ik, tegen beter weten in dus, die macht (en onze onmacht) even te verleiden om voor vogeltje te spelen, in of als een gedicht bijvoorbeeld.

Deze nieuwe bundel is heel strak opgebouwd in korte strofen. Heeft deze vorm voor u een speciale betekenis, wilt u dat uitleggen?

Ik vind de traditie belangrijk, zonder daarbij alle modernisme af te vallen en zonder de illusie of behoefte te hebben naar vroegere tijden en vormen te kunnen terugkeren. De vorm van de 7 x 2 regels is eigenlijk een uiteengespeelde vorm van het sonnet, je zou ook kunnen zeggen dat het sonnet er nog in meespeelt als een fantoom; de indeling is bij mij minder hiërarchisch, minder opvallend. Verder is het zo dat ik graag in een vaste vorm werk (een vaste vorm is uiteindelijk altijd, ook bij een sonnet, een kunstmatig kader), onder meer om neigingen tot oeverloosheid in te dammen.

Heel opvallend zijn ook de titels van de gedichten. ‘De behandeling van de cipre’, ‘De behandeling van de olijf’ en zo komen nogal wat bomen aan bod. En ook nog één mishandeling. Waarom maar één?

In het ‘mishandelings’gedicht is letterlijk sprake van het omhakken, vellen, mishandelen van bomen. In de andere boomgedichten gaat het minder om de genoemde boom op zich.

Uit het gedicht over de Hiroshimaboom lijkt of u het zware wil vermijden in gedichten, maar in uw behandelgedichten komen woorden voor als verschrikking, onverteerbaar, nachtverdriet, druilen, kwelen, kleerscheuren, schreeuwen, smachtend, wonde, schaamte, indringend weeë, verkild, duister, halfjankend, eenzaamheid en verlies etc. Zijn het gedichten ter vertroosting voor de triesten?

Vertroostingen zijn mijn gedichten, denk ik, niet. Tenzij je een kortstondig inzicht in het onoverzichtelijke als vertroosting wilt beschouwen. En zo’n kortstondig inzicht (in het Zen-boeddhisme zou zoiets ‘satori’ heten) komt m.i. tot stand door en in het artistieke van het gedicht. Dat gedicht is een spel dat in zichzelf opeens serieus wordt (of een glimlach om je eigen glimlach), en als het goed is, als het werkt is dat daardoor een ongrijpbare, maar wel ervaarbare serieusheid, een lucide moment. Ik wil het zware ook niet zozeer vermijden als wel verleiden om zich in het spel te openbaren en vatbaar te worden.

Het gedicht ‘Behandeling van de judasboom’ blijkt een heel optimistisch gedicht te zijn, terwijl het juist in aanvang heel treurig lijkt. Het gaat over zelfmoord maar op een heel rustgevende wijze. Hierin toont u zich van uw beste kant (vind ik). U neemt de lezer mee in een verhaal en begeleidt de lezer naar een uitkomst die lijnrecht staat tegenover het uitgangspunt, zonder dat hij dat in eerste instantie in de gaten heeft. Hoe kijkt u zelf tegen dit gedicht aan?

Misschien is het een gedicht dat wil laten zien dat de natuur zich altijd herstelt en minder of misschien wel helemaal niet zo van mensen afhankelijk is dan we zouden willen denken. Ik las pas in de krant dat de huismus in Nederland dreigt uit te sterven. Bij zo’n bericht, dat wordt gebracht als een bericht van rampspoed, vraag ik me meteen af of dat erg is voor een individuele huismus of voor DE natuur in zijn geheel.

Tussen de behandelgedichten (ik moest meteen aan psychologen denken die de getekende boom zo lang als meetpunt hebben gebruikt) staan ook wandelingen zoals met déjà vu en met halsbandparkieten. En een cyclus gedichten over de caféist. Prachtig woord overigens. Gaan hier de fantasiewereld op de loop met de man in het café?

De caféist is de artistieke westerse intellectueel. Terwijl hij stil zit komen in hem allerlei draden samen, hij is in staat hele wereldbeelden met elkaar te verknopen. De fantasiewereld gaat geenszins met hem op de loop. De wereld IS verbeelding, hoe je het ook bekijkt. Maar de caféist beseft uiteindelijk wel dat je ook letterlijk in die wereld moet opgaan, je er concreet in moet bewegen, er voor moet openstaan, met cézanneske zelftwijfel. Want uiteindelijk leiden alle abstracties, dus ideologieën tot vernietiging.

U bent zowel kunstenaar als prozaschrijver als dichter. Is er voor u een verband tussen die activiteiten of een raakvlak? Komen in de genres voor u dezelfde uitingen aan bod?

Misschien dat er wel thema’s in mijn beeldend werk zitten die ook te vinden zijn in mijn literaire werk – en omgekeerd. Maar wanneer iets in een gedicht beter geschilderd zou kunnen zijn dan met woorden gezegd, is dat gedicht niet goed. En wanneer je iets beter met woorden kunt zeggen, moet je er geen schilderij van proberen te maken. De disciplines kijken dus voortdurend controlerend en bezitterig naar elkaar.
Overigens kun je iets van mijn beeldend werk zien op mijn site: www.huubbeurskens.tk

Er werd van uw eerste bundels gezegd dat ze hermetisch waren en later werd gezegd dat u toegankelijker werd. Bent u het daarmee eens? En zo ja, is dat een bewuste verandering en waartoe dan?

Met het woord ‘hermetisch’ kan ik niet veel. Dat betekent toch zoiets als ‘gesloten’? Waarom zou een tekst op slot moeten zitten? Waarom publiceer je hem dan. Dus ‘hermetisch’ heb ik nooit willen schrijven. Wel is het zo dat ik aanvankelijk van mening was dat gedichten artefacten, bijna tastbare dingen zouden moeten zijn. Tegenwoordig ben ik van mening dat zeker ook de kunst vooral een doorgangsgebied zou moeten zijn, een opening, deur, raam, een kader, maar dan wel een doorgang die op zichzelf ook onontbeerlijk, dus integraal onderdeel is van het uitzicht of inzicht dat erdoor wordt geboden. Een kaderloos uit- of inzicht bestaat simpelweg niet.

Ik ben erg benieuwd hoe het dichtproces bij u verloopt. Ontstaat een gedicht spontaan of moet u er voor knokken? Wanneer schrijft u en waar, zijn er specifieke omstandigheden die meewerken om een goed resultaat te krijgen? Wanneer lukt schrijven absoluut niet?

Op zich hoeven er niet zo veel voorwaarden aanwezig te zijn om te kunnen schrijven. Een beetje isolatie van de geluiden om me heen (die ik paradoxaal genoeg vaak bewerkstellig door me in te kapselen met muziek). Een rustige plek. Geringe kans op sociale contacten en verplichtingen.

Ik zou dus ook ergens midden in de natuur kunnen gaan zitten. Maar dan werkt dat juist helemaal niet. Of laat ik het zo zeggen: dan is er geen enkele behoefte om iets te schrijven. Wanneer ik op een Grieks eiland wandel of in een Italiaanse stad loop, ben ik nauwelijks of niet bezig met poëzie, met literatuur. Terwijl die ervaringen zich naderhand wel blijken aan te dienen voor gedichten. Wat ik daar wel kan doen, iets waardoor ik de beleving van dat moment niet verstoor maar juist intensiveer: gaan zitten en tekenen. Ik maak tijdens mijn reizen en reisjes en uitstapjes dus wel tekeningen van wat ik zie. (Voorbeelden daarvan zijn ook op mijn site te zien, op de pagina ‘Plein Air’) Maar ik zie dan geen woorden. En als je geen woorden ziet, kun je geen gedicht schrijven.

Overigens ben ik geneigd te denken dat dichters die zuchtend melden dat ze voor het tot stand komen van een gedicht moeten knokken koketteren. Ook mij kost het wel eens tijd en moeite om een gedicht echt goed te krijgen. Maar als zoiets vechten heet, heb ik kennelijk plezier in dat vechten of in dat getob.

Lees hier de recensie van de bundel Als met een vogeltje.