Zo lief
als ze vroeger over mijn bed gebogen stond
en we samen het avondgebed fluisterde
als ze me voor het uitgaan in haar mooie jurk goede nacht kuste
dan rook ze zo lekker en dan was ik zo trots op haar.
zo zorgzaam
als ze vroeg wat we wilden eten als we kwamen:
‘peren met spek, appeltjes met ham, groen met witte of suddervlees
en nemen we dan een Besje’ vooraf?’
en als ik alleen was gekomen zei ze rond vijf uur
dat ik naar huis moest in verband met de files of het donker
dan wachtte ze op een telefoontje dat ik veilig thuis was aangekomen
zo dicht bij ons
in het ziekenhuis toen ze vertelde dat het belangrijk is
om dingen samen te doen en voor elkaar te zorgen
toen ze vertelde dat ze ook zo van voordragen hield en
zich kon voorstellen hoe het is om op een podium te staan
toen ze blij voor me was met mijn nieuwe baan
met de zalm op vrijdag en de aardige baas
zo triest
omdat ze pa zo miste en niet naar huis kon, niet lopen, niet naar
de wc
zo verrassend
toen ze in het ziekenhuis vergeten woorden terug vond,
dat ze ons vroeg goed op te letten zodat ze niks verkeerd zou zeggen
toen ze weer Engels sprak en daarom zelf moest lachen
dat ze zo blij en verrast was dat we haar steeds weer vonden
zo optimistisch
dat ze steeds weer zei ‘het kan elke dag weer anders zijn’
en wie weet ben ik morgen thuis
zo lief, zo zorgzaam, zo dicht bij ons
zelfs toen ze overleden was rook ze lekker:
de geur van mijn moeder
ze heeft zo haar best gedaan
ze mag uitrusten, we laten haar gaan
(21 februari 2006)