Wanhoopsdaad
Tenminste één keer
zou het gezegd moeten zijn.
Tenminste één keer
ondanks het wezenlijke,
onaantastbare.
Vooralsnog is het daar
en er tikt iets
onder de bedden.
De lippen zijn bleek en gevuld
met een nasmaak van bitter
water stroomt over de emmers
de hanen werden gekeeld
al voor zij ontwaakten.
Het is niets,
kind
het is niets.