Vrouw
in de woestijn
Rood
woedt zand in de woestijn
- dekt de treden af -
verpulvert als een rouge
rond zwart gekohlde vrouwen.
Vliegen
zoemen om, niet in,
het bruine oog. De hersenhelft
vergeten door de man baart
zich een weg door Palestina.
Gesluierde
gewetens schermen
zonder omzien met elkaar
en sluiten af wat mogelijk was
in huizen zonder intree.
In
deze droogte schrompelt leven
en verhardt. Het vrouwelijke
voegt zich tot volmaakt, compacte
massa waar geen man bij past.
Het
bidden neemt een aanvang
en blijft dagen doorgaan. |