vlees
noch vis
de vrouw verlaat zichzelf
voor de man als geschenk
ze haat zich erom, ze slaat hem
over en over
ze is de furie in het kwadraat
met de hand in haar vlees
opnieuw begint ze met hem
aan het verlaten, het samen gaan,
in dromen die gekanteld
door hem lopen als vleesmachines
door de rauwe ham
snel en bijna geruisloos
reepjes droom snijdt ze
van hem af, steeds weer
elke dag een nieuwe vleeswaar
rozig vlees dooraderd
stug soms door het kraakbeen
een velletje dat dwars ligt
het mes is bot
de machine moet terug naar de slijper
de vrouw rijdt mee
naar Slijpstad voor rauwe dromen
over helden, zee, vissersboten
onder haar beheer |
|