dat het oneindige soms
opeens met open ogen voor je staat
en je niet meer weet wat je wil vragen
dat het dan nog even duurt
voordat je weer terug bent
en de wereld ziet in ander perspectief
heel relatief
terwijl wij, weeffout, toch ook
nodig
in het leeftapijt en zo
dat maakt het zo onwerkelijke
ineens meer alledaags
omdat de abt van Mariawald
dat zei destijds, over die begraafplaats
waar men samen ligt, al van de oorlog,
tegenstanders naast elkaar,
wij luisteren naar de ruimte
die
dat schept
om ons
zo veel stilte zijn we niet gewend