Begijnen
hof in Leuven
Een toren kiert zich tussen terracotta
daken. Dik gebuikte muren overheersen
de kasseien met hun donkere schaduw.
Water sijpelt langs verweerde stenen.
Uitgeslagen mos vermomt de kade tot
een bed voor alle liefdes.
Nonnenkappen
zingen zacht de brug
op als een waterput zich vult met
fietsen en, later, nachten feest
van brallende studenten. Heldere
stemmen kaatsen tegen ruwe stenen
's Ochtends bruist het zware hoofd.
Twee Vlaamse klokken binden thans
de bruidsjurk en geloofde zekerheden.
Zonder ring loop ik langs de tijd en
voel het land dat mij hier roept
verglijden in haar eigen zin. |
|