Indringende
gedichten
Bespreking
van de nieuwe bundels van Hagar Peeters en Ilse Starkenburg
Verschenen
in Meander van 29 februari 2004
Een immens verschil tussen de twee bundels die ik deze week las.
Ilse Starkenburg (1963, studeerde Nederlands en filosofie) In
plaats van alleen en Hagar Peeters (1972, studeerde Cultuurgeschiedenis)
Koffers Zeelucht. Beide bundels waardeer ik, maar op een
geheel andere wijze. Het is aardig om te merken hoe verschillend
twee jonge dichteressen, met allebei een academische achtergrond,
schrijven. Ik zag Peeters optreden in Apeldoorn en Starkenburg in
Den Haag. Daarin was ook een grote tegenstelling te bespeuren. De
in zichzelf gekeerde, verlegen Starkenburg, tegenover de stevig
in haar laarzen staande extraverte Peeters, die door een gitarist
werd begeleid. Ze bereikten ieder op hun eigen wijze een groot publiek
met een indringende voordracht.
Ilse Starkenburg
zet met haar derde dichtbundel sinds 1990 haar verinnerlijkte wijze
van schrijven voort. Haar zoektochten naar zichzelf en haar naaste
omgeving uiten zich in uitgeklede taal, korte zinnen. Elk gedicht
kan leiden tot reflectie, tot een bespiegeling , de mens in haar
eenvoudigste vorm. Haar poëzie is heel universeel, zou in onderwerpkeuze
ook in heel ander, ouder tijdvak, geschreven kunnen zijn op een
eiland in Griekenland of in Portugal, door een dichteres als Sappho.
Er zijn weinig omgevingsomschrijvingen, plaatsaanduidingen en weinig
medespelers. Met uitzondering van af en toe en wollig konijn in
een droom, een prins, een professor of een Rottweiler. Haar wereld
lijkt dromerig, een sprookjesland, waaruit ze met verwondering naar
de haar omgevende buitenwereld kijkt. Starkenburg ontving voor haar
dichtbundels het Charlotte Kohler Stipendium.
Typerend vind ik het gedicht ‘wat verzamelt Adèle’
dat begint met ‘Buiten gebeuren enge dingen’ en eindigt
met ‘binnen haar verzamelt/zich de wereld.’ Dit lijkt
voor Starkenburg ook te gelden. Er gebeurt van alles om haar heen.
In de gedichten treedt ze op, ontvangt ze een prijs, heeft ze geliefden,
maar ze ziet alles met verbazing gebeuren, als een buitenstaander
die dit alles registreert, maar het niet zelf meemaakt.
Dit in tegenstelling
tot Hagar Peeters die al vanaf haar debuutbundel Genoeg gedicht
over de liefde vandaag in 1999 heel aards en dicht bij het
werkelijke leven schrijft in een stijl die wisselt tussen laconiek,
romantisch, liefdevol en hilarisch. Inmiddels is haar boek over
Gerrit de Stotteraar gepubliceerd en bekroond en verscheen
haar tweede dichtbundel Koffers zeelucht. In het gedicht waaraan
de titel is ontleend gaan de overburen van Peeters met kinderen
richting zee, zandkastelen bouwen. Koffers zeelucht bij
zich. Later vertelt haar moeder dat ook de overburen gescheiden
zijn. Zeelucht maakt niet alles goed blijkbaar. Op deze bundel prijkt
een prachtige foto van een oude spoorwagon, blijkens de kaft door
Peeters zelf gemaakt. In de bundel wordt afgerekend met haar ouders.
De afwezige vader en de juist erg aanwezige moeder. Op een manier
die beslist niet therapeutisch is. Eerder op een laconieke, berustende
wijze. Eigenlijk komt dat veel harder aan. Er spreekt een eenzaamheid
tussen de regels, de volwassene die schrijft over een kind dat zich
van gemis bewust is. Vooral in het gedicht ‘Godbetert die
vader van mij’
Godsamme mijn vader op wie ik zo trots was/dat ik hem na wilde
volgen, […]Ver weg van haar die jarenlang nog/lag
na te kermen in haar slaapkamer […] geen vadergezicht
om dieper te verwelken/dan door mijn ontstelpen.
(p. 10)
Daarnaast zijn
er gedichten over relaties te vinden, over verliefdheid en verlaten.
Prachtige regels over haar liefde voor het schrijven in ‘kanttekeningen
van de muze’:
Leg je hand
niet op mijn hand als ik een pen vasthoud.
Zelfs als ik geen pen vasthoud omklem ik er een.
Het is de lucht tussen mijn vingers die ik koester.
Soms streel ik er de wereld mee.
(p. 51)
Opvallend in
de bundel van Ilse Starkenburg zijn drie kleine erotische gedichten,
waarbij fraaie eenvoudige tekeningen staan, zoals te vinden op bordjes
in vergadercentra.Een van die gedichten is ‘Dwang’,
daarin komt de personificatie die ze regelmatig in haar gedichten
toepast goed tot uiting.
Mijn computer
wil af en toe
worden ingedrukt
en aangeraakt
anders laat hij een trap zien.
waar geen einde aan komt.
(p. 36)
Eenzelfde soort
tekening als bij de erotische gedichten prijkt op de voorkant van
haar bundel: een geslachtloos poppetje met een microfoon in de hand.
Het lijkt te slaan op haar voordrachten als dichteres. Het gebeuren
dat steeds meer om zich heen grijpt. Inmiddels lijkt ze zich in
deze bundel te realiseren dat de buitenwereld bestaat en dat ze
daar iets mee moet aanvangen. Getuige ook haar gedichten over grenzen
en over moed. In ‘vijf voor drie’staat
zij is alleen
degene die wil staan
op een tegel
de tegel, de tegel
de tegel barst
(p. 24)
Misschien kwam
Starkenburg na de bundel ‘afspraak met een eiland’ tot
de conclusie dat die ándere wereld ook in poëzie gevat
kan worden. Dat levert vast nog verrassingen op in volgende bundels.
Bij Peeters
gaat het verder nog over lichamen, vakanties, oude dames en er is
een serie lamento’s opgenomen. Hier blijkt een nog grotere
diversiteit in onderwerpkeuze en dichtstijlen dan in de vorige bundel.
Peeters trekt al haar registers open, en dat zijn er nogal wat.
Dat maakt nieuwsgierig naar wat nog gaat volgen.
Ilse Starkenburg,
In plaats van alleen, 2003 De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen
Hagar Peeters, Koffers Zeelucht, 2003 De Bezige Bij, Amsterdam.
|