Annette van den Bosch
Danny Degenaarl
 
 
Informatie over Annette van den Bosch en deze site Gedichten, waaronder Vlaamse en vertaalde         Artikelen over dichtbundels en dichtbijeenkomsten Recensies van dichtbundels Interviews met dichters, uitgevers etc Over jonge dichters
Beginpagina                 Contact
 
     
  -
 

Uit het raam staren helpt

Een interview met Danny Degenaar naar aanleiding van het verschijnen van de bundel ‘Eternelle lust geen bollen’ in de Sandwichreeks.

Hoe ben je tot schrijven gekomen?
Ik geloof uit verveling. Mijn middelbare schooltijd beperkte zich tot het neerpennen van koddige versjes en langdradige James Bond verhalen, de James Bond van vlees en bloed wel te verstaan, uit de boeken van Ian Fleming.

Wat moet er gebeuren voor jij een gedicht gaat schrijven?
Ik weet het niet. Uit het raam staren en dagdromen wil nog wel eens helpen. Diverse schrijvers hebben al gewezen op hef feit dat de prachtigste poezie op het toilet wordt geschreven. Het beste dient zich aan wanneer je er niet op bedacht bent.

Hoe ga je om met kritiek?
Niet zo best, vrees ik. Ik heb de neiging in de kleur van de recensent te schieten. Prijst hij mijn gedicht, dan prijs ik het onmiddellijk mee. Sabelt hij het neer, dan begin ik het te beschimpen.

Wanneer is een gedicht áf voor jou?
Als het klopt. Als het logisch is.

Vertel eens iets over jouw activiteiten bij de literaire site De Klos?
De klos is een vraagteken, altijd al geweest. Het verschijnt onregelmatig, en bestaat onregelmatig. Momenteel is ze off-line, maar ze lijkt de winter goed doorgekomen en is rijp voor een reanimatie. Sinds de oprichting stelt ze zich tot doel om de poëziepareltjes op te duiken uit de modderpoel van het internet, en ze voor de vergetelheid te behoeden. De activiteiten zijn niet strikt afgeperkt. Ik tracht me op het verzamelen van poëzie te richten, roop zit o.a. achter de knoppen. De klos is een clubje vrijbuiters, inhoudelijk prima, maar organisatorisch een ramp.

Hoe is deze fijne bundel tot stand gekomen? (prachtige titel overigens)
Ik stuurde wat gedichten naar een tijdschrift dat niet meer bleek te bestaan. Toevalligerwijs zat Uitgeverij 521 achter dat tijdschrift. Na een aantal stille maanden werd men klaarblijkelijk enthousiast en nodigde me uit om eens te komen babbelen. Daarna ging het vlot.

Ik vond het leuk om veel gedichten van Schrijfnet te herkennen. Hoe heb je gekozen?
Heel simpel: ik koos de beste, in mijn ogen, en de redacteur (Martien Bos) strooide het zout op de slakken, en de uitgever serveerde het hele boeltje af. Alle gedichten staan op schrijfnet. Het scheelt de lezer geld en bespaart hem de gang naar de boekhandel.

Hoe reageerde Job Degenaar toen je vroeg of zijn brief in de bundel mocht?
Hij had geen keus, haha, we waren het hem vergeten te vragen. Derhalve dien je de mededeling achterin de bundel dat de brief met zijn toestemming geplaatst is met een korreltje zout te nemen. Achteraf heeft hij zijn zegen gegeven. Hij vond het leuk.

Veel van de gedichten die ik van jou waardeer hebben een absurd tintje, zoals Wetenschap (dat ook in Meander werd gepubliceerd). Ook het gedicht waaraan de titel van de bundel is ontleend vind ik typerend voor jou. In eerste instantie lijk je alleen te registreren en dan is er opeens een omslag, waardoor het hele gedicht bijna een liefdesverklaring wordt. De combinatie registratie/wending/gevoel vind ik schitterend. Je bent daar vaak heel origineel in.
Maar dat is mijn mening. Wat zijn jouw lievelingsgedichten uit de bundel en waarom?
Ja, ‘Wetenschap’, ‘Ronde van Degenaar’ vind ik zelf ook geslaagd. En het gedicht over die afgebeelde Clown, naar een schilderij van Charley Toorop – voor mij appelleert het aan de omslagen van de strip ‘De wondersloffen van Sjakie’. Schooljongens die aan de zijlijn hun voetbalelftal aanmoedigen, het is voorjaar, op de achtergrond fietst een jongen voorbij, zijn voorwiel bevindt zich al buiten het omslag. Een archetypisch tafereeltje dat mijn nieuwsgierigheid opwekte. Ik wilde weten wie buiten de boot was gevallen. Een lieftallig meisje dat de blos op het gezicht van de getekende jongen naast haar verklaarde? Voor mij beperkte de tekening zich niet tot het omslag, ze liep gewoon verder, niet alleen in ruimte, maar ook in tijd: de wedstrijd was gespeeld, de jongens namen afscheid en fietsten naar hun oma die hen met thee en een boterkoek begroette.

Hoe zou jij je eigen dichtstijl omschrijven?
Zoals je zegt: een absurd tintje.

Welke dichters bewonder jij? En wie daarvan zou je wel eens willen spreken?
Het betreft voornamelijk losse gedichten die ik niet zo een-twee-drie aan een naam weet te koppelen. Nou ja, het standaardlijstje: Kopland, Szymborska, Wijnberg, Michel, etc. Wie ik daarvan graag zou spreken? Nooit zo over nagedacht, maar ik ben nog eens van plan om Krakow te bezoeken, dus het lijkt erop dat Szymborska bovenaan het lijstje staat.