Het gat was groter dan er vulling was.
Het gat bestond uit hoofd en romp
twee moederborsten, zoogkracht,
liefde die wordt uitgegoten in de melk,
het babylijf, het weten van intimiteit.
Er staat een doek omheen dit tafereel
Het geeft een sober beeld dat voor de ogen hangt
al blijven wij niet staan. Het toont ons
waar het grote gat begint, waar aarde ruimte maakt
voor tijdelijk zijn tussen groot vergeten en verglijden.
Ik noem haar nog en blijf haar zien.
Voor mij is zij wat voortleeft in mijn genen,
het zachte zingen in de buik, een wij-verlangen
in de lippen om te zoenen, te omhelzen wat ons warmte geeft
en door ons stroomt nog als we dood zijn.