Op de plek waar de ruimte inkrimpt en uitdijt
zoekt zij
zijn hand om bevestiging van het vreemde dat doorgaat
onder haar hersenpan, dat inperkt en weggeeft,
dat raast door de angst en dat inspeelt op de verwachting
van de witheid rondom. Paniek stroomt uit haar
ooghoek
tot dochters haar heel even stillen, recht leggen. Tot zover
geen klachten van de omliggenden. Strooizand langs haar oren
en prikkeldraad om haar armen versperren de weg.
Op het snijvlak van licht en donker treffen ze
elkaar,
haar tas bevat een geruite pyjama en hartvormige snoepjes;
ze mijdt de hoofdingang en danst langs de kamers voor
zo veel aandacht! Haar lastige benen lopen al jaren niet.